perfect
- per·fect
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘volmaakt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1479 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | perfect | perfecter | perfectst |
verbogen | perfecte | perfectere | perfectste |
partitief | perfects | perfecters | - |
perfect
- zonder enig gebrek
- De perfecte man of vrouw bestaat niet.
- ▸ Want het was goed hier, om niet te zeggen perfect, en ik zag geen reden waarom ik hier niet net zo lang zou kunnen blijven tot ik wist waar ik naartoe moest gaan.[2]
- ▸ Het landschap was net een ansichtkaart, het was bijna perfect met alle witte toppen, donkere bergen en groene bossen.[3]
1. zonder enig gebrek
- Het woord perfect staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "perfect" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "perfect" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- per·fect
perfect