peinzen
- Geluid: peinzen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɛinzə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland, Limburg): /ˈpɛɪ̯nzə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈpɛːnzə(n)/
- pein·zen
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘denken’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- van Middelnederlands pensen, gaat net als Frans penser terug op Latijn pensare [2][3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
peinzen |
peinsde |
gepeinsd |
zwak -d | volledig |
peinzen
- inergatief heel diep nadenken
- Hij zat al de hele middag op de bank te peinzen.
- peizen (minder gangbaar)
1. heel diep nadenken
- Het woord peinzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "peinzen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "peinzen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ peinzen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be