onderscheiden
- on·der·schei·den
- samenstelling van onder bw en scheiden ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
onderscheiden |
onderscheidde |
onderscheiden |
zwak -d
gemengd |
volledig |
onderscheiden
- overgankelijk een verschil in aanmerking nemen
- In de wet werden drie gevallen onderscheiden.
- een verschil waarnemen
- ▸ Geur is kennelijk een belangrijk overlevingszintuig en ik kon van verre al onderscheiden van welke dieren de uitwerpselen waren die ergens lagen.[1]
- overgankelijk iemands bijzonder gedrag erkennen, bijvoorbeeld middels een medaille
- Hij werd met een ridderorde onderscheiden.
- onderkennen
- wederkerend zich ~: door eigen toedoen opvallen
1. een verschil in aanmerking nemen
2. iemands bijzonder gedrag erkennen, bijvoorbeeld middels een medaille
3. onderkennen
4. zich onderscheiden
stellend | |
---|---|
onverbogen | onderscheiden |
verbogen | |
partitief | onderscheidens |
onderscheiden
vervoeging van: | onderscheiden… |
geen verbogen vorm |
onderscheiden
- voltooid deelwoord van onderscheiden
- Het woord onderscheiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onderscheiden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be