• on·der·leg·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord onderlegger onderleggers
verkleinwoord onderleggertje onderleggertjes

de onderleggerm

  1. meestal een plat voorwerp dat je onder een ander voorwerp legt, m.n. een onderzetter voor een pan of glas
    • Wij gebruiken op onze tafel onderleggers voor de hete pannen zodat de houten tafel niet beschadigt 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]