neurie
- neu·rie
vervoeging van |
---|
neuriën |
neurie
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neuriën
- Ik neurie.
- gebiedende wijs van neuriën
- Neurie!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neuriën
- Neurie je?
- Het woord neurie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.