lukken
- luk·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lukken |
lukte |
gelukt |
zwak -t | volledig |
lukken
- ergatief tot een succes leiden
- Het lukte haar maar niet met roken tot stoppen.
- ▸ Dat was het dan, de verjaardag van mijn dochter. Het was me gelukt om haar stem heel even te horen en ze klonk blij.[3]
- ▸ Zoals gebruikelijk in een woestijn was er ook hier heel weinig water beschikbaar waardoor ik af en toe een aantal kilometers van de trail af moest om water te vinden. Dankzij de Guthook App lukte me dit bijna altijd.[3]
1. tot een succes leiden
- Het woord lukken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lukken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lukken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ lukken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be