kleren
Niet te verwarren met: klere |
- kle·ren
- samentrekking van klederen, meervoud van kleed, in de betekenis van ‘kleding’ voor het eerst aangetroffen in 1521 [1] [2]
[1] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | - | kleren |
verkleinwoord | kleertje | kleertjes |
de kleren mv
- alleen meervoud kleding of kledingstukken
- Jullie moeten vandaag nieuwe kleren kopen.
- ▸ Zonder een hap te eten en met mijn kleren nog aan viel ik meteen in slaap.[3]
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kleed
1. kleding of kledingstukken
- Het woord kleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kleren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ kleren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kleren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
kleren mv
- kleren; de kleding of kledingstukken
kleren mv
- kleren; de kleding of kledingstukken