Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: jan.Jan


  • jan

jan m

  1. (afkorting) eerste kalendermaand, januari
    «Gesloten: 5 jan 2011 en 19 jan 2011.»
    Op 5 en 19 januari 2011 gesloten.
  • Echte afkortingen worden als regel met een punt geschreven: jan., maar in opsommingen waar uit de context al duidelijk is dat het om de naam van een maand gaat is het gebruikelijk om de punt weg te laten[1].
enkelvoud meervoud
naamwoord jan jannen
verkleinwoord jantje jantjes

de janm

  1. matroos
87 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[2]


jan

  1. (voeding) eten


 
jan in Sitelen Pona
  • jan

jan

  1. persoon, mens
  2. iemand

jan

  1. personifiëren, antropomorfiseren

jan

  1. menselijk
  2. persoonlijk