• in·tus·sen
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘bijwoord van tijd: inmiddels’ voor het eerst aangetroffen in 1757 [1]
  • samenstelling van  in  en  tussen  [2]

intussen

  1. gedurende de tijd die het genoemde vereist
    • Ik ga stofzuigen, zet jij intussen even koffie? 
    • De mensen die dachten dat de oorlog snel voorbij zou zijn, waren intussen al lang dood. [3] 
97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]