hamn
- hamn
- Afleiding van Oudnoordse zelfstandige naamwoord hǫfn
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
hamn
- gebiedende wijs van hamne
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hamn | m: hamnen v: hamna |
hamner | hamnene |
genitief | hamns | m: hamnens v: hamnas |
hamners | hamnenes |
- (landbouw) koppel, wei, weide (omheind)
- (landbouw) grasland, groenland, weiland (omheind met wat bomen en struiken)
- [1-2]: havn
hamn
- (onbepaalde mannelijke en vrouwelijke vorm nominatief enkelvoud van hamn)
- hamn
- Afleiding van Oudnoordse zelfstandige naamwoord hǫfn
hamn
- gebiedende wijs van hamne
hamn
- gebiedende wijs van hamne
[#1] + [#2] | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hamn | hamna | hamner | hamnene |
Zelfstandig naamwoord #1
hamn, v
- (scheepvaart), (waterbeheer) haven
- «Byen hadde ei ypparleg hamn.»
- De stad had een uitstekende haven.
- «Byen hadde ei ypparleg hamn.»
- (alleen in samenstellingen, bijv. 'lufthamn') -haven
- (figuurlijk) een veilige verblijfplaats, onderdak
|
- [3]: ha kome vel i hamn (ha greidd ei oppgåve godt)
een taak goed gedaan hebben
Zelfstandig naamwoord #2
hamn, v
- (landbouw) koppel, wei, weide (omheind)
- (landbouw) grasland, groenland, weiland (omheind met wat bomen en struiken)
|
- [1]: naturleg hamn
een natuurlijke haven
- [1]: kunstig hamn
een kunstmatige haven
- hamn
Naar frequentie | 6253 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hamn | hamnen | hamnar | hamnarna |
genitief | hamns | hamnens | hamnars | hamnarnas |
hamn, g
- (waterbeheer) haven
- «En hamn är en plats där båtar kan lägga till och lastas eller lossas»
- Een havan is een plaats waar boten kunnen aanleggen en kunnen laden en lossen.
- «En hamn är en plats där båtar kan lägga till och lastas eller lossas»
- figuur, postuur, vorm
|