groeigebied
- Geluid: groeigebied (hulp, bestand)
- groei·ge·bied
- samenstelling van groei zn en gebied zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groeigebied | groeigebieden |
verkleinwoord | groeigebiedje | groeigebiedjes |
het groeigebied o
- (economie) gebied met een forse economische groei
- ▸ Alle groeigebieden liggen relatief dicht bij de Randstad, behalve Noord-Overijssel. "Zwolle en omstreken lijkt echt op eigen kracht te groeien. De andere lijken toch vooral te profiteren van de dynamiek in met name Amsterdam en Utrecht."[1]
- ▸ De Randstad wordt al jaren gezien als hét groeigebied van Nederland. Maar ook daarbuiten zijn er regio's waar de bedrijvigheid, werkgelegenheid en bevolking bovengemiddeld groeien.[2]
- (biologie) gebied waar bepaalde organismen groeien
- Het woord groeigebied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Economische groei ook buiten de Randstad: deze regio's doen het goed” (Dinsdag 6 maart 2018, 22:01), NOS
- ↑ Weblink bron “Deze regio's doen het economisch goed” (Dinsdag 6 maart 2018, 21:01), NOS