genoegdoening
- ge·noeg·doe·ning
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | genoegdoening | genoegdoeningen |
verkleinwoord |
de genoegdoening v
- het herstellen van materiële of immateriële schade, boete, eerherstel, schadeloosstelling
- De beledigde man eiste genoegdoening.
- Het woord genoegdoening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "genoegdoening" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be