• func·tie·loos
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen functieloos functielozer functieloost
verbogen functieloze functielozere functielooste
partitief functieloos functielozers -

functieloos

  1. zonder functie
    • De zangeres maakte tijdens haar optreden allerlei functieloze en overdreven armgebaren. 
    • Eigenlijk is de blindedarm een functieloos orgaan.