esp
- esp
- erfwoord via Middelnederlands espe van Oudnederlands espi / aspa, in de betekenis van ‘ratelpopulier’ aangetroffen vanaf 870 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | esp | espen |
verkleinwoord | - | - |
de esp m
- (bloemplanten) bepaald soort loofboom, Populus tremula , een populier die inheems is in de Benelux, tot 35 meter hoog kan worden en behoort tot de wilgenfamilie (Salicaceae )
- amandelwilg
- berijpte wilg
- beuk
- bittere wilg
- boskers
- boswilg
- Duitse dot
- eetappel
- es
- Europese vogelkers
- fladderiep
- gele kornoelje
- geoorde wilg
- gewone es
- gewone esdoorn
- gewone vogelkers
- gladde iep
- grauwe abeel
- grauwe wilg
- grootbladige linde
- haagbeuk
- Hollandse linde
- hulst
- katwilg
- kleinbladige linde
- kraakwilg
- kronkelwilg
- laurierwilg
- mispel
- ratelpopulier
- rode kornoelje
- ruwe berk
- ruwe iep
- schietwilg
- Spaanse aak
- sporkeboom
- sporkehout
- steeliep
- veldesdoorn
- vuilboom
- waterwilg
- wegedoorn
- wilde appel
- wilde lijsterbes
- wilde peer
- wintereik
- winterlinde
- witte els
- zachte berk
- zoete kers
- zomereik
- zomerlinde
- zwarte els
- zwarte populier
- zwarte wilg +
1. bepaald soort loofboom, Populus tremula
- Het woord esp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "esp" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] esp in het Nederlands Soortenregister N
- [1] esp op Wikidata
- [1] Populus tremula op "Wilde planten in Nederland en België" ♣
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ esp op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "esp" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be