• daar·na
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     na  
 persoonlijk     erna  
aanwijz.   nabij     hierna  
  veraf     daarna  
  vragend/betrekk.     waarna  

daarna

  1. aanwijzend: na+dat na+die:
    • De tijd daarna. 
    • Eerst deden we de afwas, daarna gingen we televisie kijken. 
     De voorbereidingen konden beginnen. Het engste van alleen op pad gaan is de definitieve beslissing om het ook echt te gaan doen. Daarna valt gek genoeg alles best mee.[1]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be