clublid
- club·lid
- samenstelling van club en lid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | clublid | clubleden |
verkleinwoord | clublidje | clublidjes |
het clublid o
- persoon die na ballotage is toegelaten tot een club.
- Het woord clublid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "clublid" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be