• club·lid
enkelvoud meervoud
naamwoord clublid clubleden
verkleinwoord clublidje clublidjes

het clublido

  1. persoon die na ballotage is toegelaten tot een club.
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be