bloed
- bloed
- erfwoord via Middelnederlands bloet van Oudnederlands bluot dat teruggaat op Oergermaans *blōþą, in de betekenis van ‘vloeistof in aderen’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1][2][3]
- [4] vermoedelijk ontstaan in navolging van Duits Blut, en woorden als bloedeigen, bloedrood en bloedwarm, waarin "bloed" niet per se een versterkende betekenis hoeft te hebben, maar wel zo kan worden opgevat [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bloed | bloeden |
verkleinwoord | bloedje | bloedjes |
het bloed o
- lichaamsvocht dat rondstroomt in de slagaderen en aderen ter verspreiding van zuurstof en andere voor de levensprocessen onontbeerlijke stoffen
- Het bloed vervoert zuurstof van de longen naar de lichaamscellen.
- ▸ Het bloed in mijn aderen is ontdaan van warmte en wordt tegen de zin van mijn geest rondgepompt.[5]
- (enkel als verkleinwoord: bloedjes) in bloedjes van kinderen: kinderen van mijn eigen vlees en bloed
- (enkel als datief: bloede) in in koelen bloede, van den bloede en van koninklijken bloede
- sukkel
- versterkend voorvoegsel heel erg, als eerste deel in samenstellingen dat de heftigheid van het tweede deel benadrukt
Kan in spreektaal soms nog verder worden versterkt door de vorm "bloedje-" te gebruiken.- Zij was bloedjong, bloedmooi maar helaas ook bloedarm.
- Het is vandaag weer bloedjeheet.
- [4] dood
|
1. lichaamsvocht dat rondstroomt in de slagaderen en aderen
4. woorden met "bloed" als versterkend voorvoegsel die nog moeten worden toegevoegd
4. de woorden met bloed als eerste deel dat het laatste deel versterkt, zijn eenvoudig te vinden in de categorie Intensivering in het Nederlands |
Iemands ware aard valt niet te verbergen
Iemands naaste familie (m.n. zijn/haar kinderen)
Woede bij anderen opwekken
Iemand erg kwaad maken of hevig irriteren
Een sterke hekel aan iemand hebben
Iemands goede afkomst wordt altijd opgemerkt
Een gezonde aanblik hebben
veel geweld gebruiken
|
1. lichaamsvocht dat rondstroomt in de slagaderen en aderen
|
|
vervoeging van |
---|
bloeden |
bloed
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bloeden
- Ik bloed.
- gebiedende wijs van bloeden
- Bloed!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bloeden
- Bloed je?
- Het woord bloed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bloed" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bloed op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "bloed" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bloed op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be