bezoeken
- be·zoe·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bezoeken |
bezocht |
bezocht |
zwak -cht | volledig |
bezoeken
- overgankelijk bij iets of iemand langsgaan of langskomen
- overgankelijk, (verouderd) iemand kwellen
- Hij werd bezocht door zware hoofdpijnen.
1. bij iemand langsgaan of langskomen
2. iemand kwellen
de bezoeken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bezoek
- Het woord bezoeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezoeken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be