badseizoen
- Geluid: badseizoen (hulp, bestand)
- bad·sei·zoen
- samenstelling van bad zn en seizoen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | badseizoen | badseizoenen |
verkleinwoord | - | - |
- tijd van het jaar waarin een badplaats vooral bezocht wordt
- Het woord badseizoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.