• as·em·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord asemmer asemmers
verkleinwoord asemmertje asemmertjes

de asemmerm

  1. bak waarin men huishoudelijk afval kan deponeren
     De eerste keer dat ik met de term ASMR werd geconfronteerd dacht ik dat het een of andere hipsterbenaming voor vuilnisbak was: asemmer maar dan zonder klinkers.[2]
60 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Geschreven door:Alexandra Besuijen
    “Het nadeel van het lekkere weer: de gruwelijke blote voet” (04/05/2016), HP de Tijd
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be