Ali ibn Aboe Talib

staatsman uit Rashidun-kalifaat (599-661)
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Sabri (overleg | bijdragen) op 20 feb 2013 om 18:44.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Ali ibn Aboe Talib, ook imam Ali of kalief Ali (Arabisch:علي ابن أبي طالب) (Mekka, c. 598Koefa, 661) was een neef en schoonzoon van de islamitische profeet Mohammed. Hij was de vierde kalief of opvolger van Mohammed en voor Sjiieten en Alevieten tevens de eerste imam van de twaalf imams (net zoals Jezus en Mozes hun twaalf apostelen gehad zouden hebben). Sjieeten en Alevieten zijn van mening dat Ali de eerste kalief had moeten zijn volgens de wil van Mohammed en van God. Hij staat in de islam bekend om zijn moed en heldhaftigheid. Hij was de eerste jongere om de islam te betreden en verbleef vervolgens, voor de emigratie dicht bij Mohammed. Zijn benoeming als kalief kwam echter heel ongelukkig ten tijde van een instabiele situatie binnen de oemma na de moord op zijn voorganger Oethman. Ali was de laatste kalief die behoorde tot de 'Vier Rechtgeleide Kaliefen' en behoort tot de schrijvers die de openbaringen hebben opgetekend voor de Koran.

Portret van Imam Ali door Ahmad Reza Haraji.

Volgens de islamitische traditie is Ali een van de tien mensen van wie werd getuigd dat zij voor het Paradijs bestemd waren.

Levensloop

 
De Imam Alimoskee in Najaf
 
De Orde van Ali

Binnen de islam zijn er opvattingen dat hij de enige mens ooit is die in de Ka'aba in Mekka is geboren. Zijn vader, Aboe Talib, was een oom van Mohammed. Zijn moeder noemde hem eerst "Haydar" (leeuw) waarna zijn vader Aboe Talib zijn naam veranderde tot "Ali". Hij had de bijnaam "Gods leeuw" (Asadullah) en "Aboe Turab" oftewel "De vader van de aarde".

Ali werd geadopteerd door Mohammed en door hem opgevoed. Hij trouwde met Mohammeds dochter Fatima. Hij behoorde tot de eerste volgelingen van de islam na het begin van de openbaringen aan Mohammed. Na de dood van Mohammed werd Aboe Bakr als geestelijk leider van de islam gekozen. Volgens de sjiieten legde Aboe Bakr deze verklaring echter af toen de naasten van Mohammed bezig waren met diens begrafenis; Mohammed had volgens hen tijdens zijn profeetschap meerdere malen verklaard dat zijn schoonzoon hem zou moeten opvolgen als geestelijk leider.

Aboe Bakr werd na zijn dood opgevolgd door respectievelijk Omar en Oethman. Oethman werd in 656 vermoord. Oethman werd opgevolgd door Ali die wel een directe bloedband had met Mohammed. De benoeming van Ali werd echter tegengewerkt door generaal Mu'awiyah, de gouverneur van Damascus die tot de Omajjaden-clan behoorde en een neef was van Oethman. Hij beschuldigde Ali van samenwerking met de opstandelingen die Oethman hadden vermoord. Hierop brak een onderlinge oorlog uit.

Deze oorlog in de moslimgemeenschap leidde uiteindelijk tot de moord op Ali in 661 in de stad Koefa, terwijl hij volgens overleveringen aan het bidden was. Volgens sommige sjiieten was de moordenaar omgekocht door Mu'awiyah I. Hij sloeg Ali op zijn hoofd met een vergiftigd zwaard. Hierna leefde Ali nog drie dagen, maar zijn verwonding werd hem fataal. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Hassan die echter na korte tijd alweer aftrad.

Het is overgeleverd door Sahl ibn Sad, die de Profeet op de dag van Khaybar hoorde zeggen:

“Ik zal de vaandel zeker aan een man geven door wiens handen Allah de overwinning zal schenken.” Zij stonden vervolgens op om te kijken wie het zou worden gegeven, hopende dat hij het zou krijgen. Toen vroeg hij: “Waar is Ali?” Er werd hem verteld dat hij leed aan een oogaandoening. Hij beviel dat Ali bij hem zou worden gebracht. Hij spuugde vervolgens in zijn ogen en hij genas onmiddellijk, alsof er niets met hem aan de hand was.” (overlevering volgens al-Boechari en Moeslim)

De meeste sjiieten geloven dat Ali begraven ligt in de Iraakse stad Najaf, in de Imam Alimoskee waar Ali een met goud bekleed graf heeft. Anderen geloven dat hij begraven ligt in de Blauwe moskee van Mazar-e Sharif in Afghanistan.

De soennitische en de sjiitische islam hebben elk een eigen interpretatie van de levensgeschiedenis van Ali.

Sjiitische kijk op Ali ibn Aboe Talib

De sjiitische islam beschouwt Ali als een fenomeen: een groot man die intellectueel, fysiek en geestelijk gezien onevenaarbaar was. Tevens was hij de vaandeldrager en de leider van het leger van Mohammed. Hij heeft veel van de oorlogen meegemaakt en ook zelf meegevochten.

Orde van Ali

  Zie Orde van Ali voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de late 18e en 19e eeuw droegen de sjahs uit de dynastie der Kadjaren een in diamanten gevatte Orde van Ali met een geïdealiseerd portret van Ali.

Zie ook

Zie de categorie Ali van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.