Militarisme: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Versie 48733317 van 77.165.173.177 (overleg) ongedaan gemaakt.
Label: Ongedaan maken
Casperwileten (overleg | bijdragen)
Functie voor linksuggesties: 3 links toegevoegd.
 
(3 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 14:
Ook in het [[Duitse Keizerrijk]], waarin Pruisen domineerde, was het leger van groot belang, vooral tijdens de [[Wilhelminisme|wilhelminische periode]] (1890-1918). Het rijk was een [[semi-constitutionele monarchie]]: de zittende keizer, die de belangen van de aristocratie en het leger doorgaans steunde, had volgens de toen vastgestelde grondwet uitgebreide bevoegdheden en kon alle belangrijke staatszaken zelf beslissen ''als'' hij dat wilde. Keizer [[Wilhelm I van Duitsland|Wilhelm I]] maakte er geen gebruik van en bemoeide zich dus niet met rijkskanselier [[Otto von Bismarck]], zodat deze zijn politiek kon uitvoeren en dus zijn stempel op het land kon drukken. [[Wilhelm II van Duitsland|Wilhelm II]] maakte daarentegen wel volop gebruik van zijn grondwettelijke rechten. Dit leidde o.a. tot de uitbouw van de Duitse marine, die door het Britse Rijk als onrustwekkend werd ervaren. De controle van het [[parlement]] en de [[ministerraad]] op het leger was beperkt. Zozeer zelfs dat de, toch politiek verantwoordelijke, ministers zich nauwelijks met de gang van zaken durfden te bemoeien. Die beperkte status wordt goed geïllustreerd door het hofprotocol, waarin bijvoorbeeld de burgemeester van [[Berlijn]] in rang na een [[tweede luitenant]] kwam. Er waren in de wilhelminische periode mannen die vanwege hun reserve-officierschap ook dagelijks in uniform liepen. In verslagen van buitenlandse tijdgenoten sprak men dikwijls zijn verbazing uit over het straatbeeld in bijvoorbeeld Berlijn: op een mooie dag op een terrasje gezeten zag men een onafgebroken menigte mensen voorbijkomen gekleed in de meest uiteenlopende uniformen. De officieren, oud-officieren en reserve-officieren waren immers gewend om hun uniform dagelijks, dus ook buiten de dienst, te blijven dragen.
 
In deze periode was het Duitse Keizerrijk echter lang niet de enige staat waar het militarisme bloeide. In de aanloop naar de [[Eerste Wereldoorlog]] was ook in alle andere Europese grootmachten (het [[Oostenrijk-Hongarije|Oostenrijks-Hongaarse Rijk]], het [[Russische Rijk]], het Britse Rijk, [[Frankrijk]] en [[Italië]]) het militarisme (in combinatie met radicaal [[nationalisme]]) duidelijk aanwezig, wat resulteerde in een ongeziene [[wapenwedloop]].
 
[[Nazi-Duitsland]] was uitermate militaristisch (net als het fascistische Italië van [[Benito Mussolini|Mussolini]]), vooral na de [[Kapp-putsch]]. Toen werden de meest radicale militaristische figuren in de rangen van de [[NSDAP]] opgenomen, terwijl alle elementen van gematigder militarisme werden verdrongen. Het [[Japanse Keizerrijk]] van de [[1930-1939|jaren 30 van de 20e eeuw]] kreeg ook steeds meer militaristische trekjes.
 
=== Moderne tijd ===
In de [[Moderne Tijd|moderne tijd]] zijn er ook landen of personen die een uitgesproken voorliefde voor militair vertoon en bijbehorende kleding kennen of kenden. Zo was de [[Palestijnen|Palestijnse]] premier [[Yasser Arafat|Arafat]] altijd gekleed in een legergroen uniform. Ook de [[Cuba (land)|Cubaanse]] president [[Fidel Castro]] kleedde zich graag in militaire uniformen.
 
Op nationaal niveau wordt [[Noord-Korea]] gezien als een militaristisch land en sommigen vinden dit ook van de [[Verenigde Staten]].