This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62009TN0317
Case T-317/09: Action brought on 14 August 2009 — Concord Power Nordal v Commission
Zaak T-317/09: Beroep ingesteld op 14 augustus 2009 — Concord Power Nordal/Commissie
Zaak T-317/09: Beroep ingesteld op 14 augustus 2009 — Concord Power Nordal/Commissie
PB C 267 van 7.11.2009, p. 66–67
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
7.11.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 267/66 |
Beroep ingesteld op 14 augustus 2009 — Concord Power Nordal/Commissie
(Zaak T-317/09)
2009/C 267/120
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partij: Concord Power Nordal GmbH (Hamburg, Duitsland) (vertegenwoordigers: C. von Hammerstein, C.-S. Schweer en C. Wünschmann, advocaten)
Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen
Conclusies
— |
beschikking nr. CAB D(2009) van verweerster van 12 juni 2009 nietig verklaren, voor zover zij betrekking heeft op het gasleidingsproject Ostseepipeline-Anbindungsleitung (hierna: „OPAL”); |
— |
verweerster in de kosten verwijzen. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoekster, de verantwoordelijke voor het gasleidingsproject NORDAL, komt op tegen een aan de Duitse energietoezichthouder, de Bundesnetzagentur, gericht schrijven van de Commissie van 12 juni 2009 waarin zij de Bundesnetzagentur gelast bepaalde aspecten van haar overeenkomstig artikel 22 van richtlijn 2003/55/EG (1) voor de OPAL verleende ontheffing te wijzigen. Verzoekster verwijt de Commissie dat zij geen deugdelijk bezwaar heeft gemaakt tegen de toegekende afwijking van de reglementering voor een bepaalde transportcapaciteit van de OPAL naar Tsjechië.
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vijf middelen aan.
In de eerste plaats stelt verzoekster dat de OPAL niet voldoet aan de in artikel 22, lid 1, van richtlijn 2003/55/EG gestelde voorwaarden, omdat zij geen interconnector is, de mededinging en de leverings- en voorzieningszekerheid niet versterkt, geen ongewoon investeringsrisico vormt en het ontvlechtingsgebod schendt. Hieromtrent wordt tevens aangevoerd dat de ontheffing ten koste gaat van de mededinging en van de efficiënte werking van de interne markt en het gereguleerde systeem.
In de tweede plaats voert verzoekster aan dat de aan de ontheffing verbonden voorwaarden ter vermijding van een verstoring van de mededinging niet geschikt of niet haalbaar zijn.
Verzoekster stelt bovendien schending van artikel 82 EG, van haar fundamentele rechten (met name de vrijheid van ondernemerschap en het eigendomsrecht), en van het beginsel van gemeenschapstrouw.
(1) Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van richtlijn 98/30/EG (PB L 176, blz. 57).