Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CN0364

Zaak C-364/09 P: Hogere voorziening ingesteld op 14 september 2009 door Mineralbrunnen Rhön-Sprudel Egon Schindel GmbH tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Achtste kamer) van 8 juli 2009 in zaak T-226/08, Mineralbrunnen Rhön-Sprudel Egon Schindel GmbH/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen); andere partij in de procedure: Schwarzbräu GmbH

PB C 267 van 7.11.2009, p. 48–49 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

7.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 267/48


Hogere voorziening ingesteld op 14 september 2009 door Mineralbrunnen Rhön-Sprudel Egon Schindel GmbH tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Achtste kamer) van 8 juli 2009 in zaak T-226/08, Mineralbrunnen Rhön-Sprudel Egon Schindel GmbH/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen); andere partij in de procedure: Schwarzbräu GmbH

(Zaak C-364/09 P)

2009/C 267/81

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirante: Mineralbrunnen Rhön-Sprudel Egon Schindel GmbH (vertegenwoordiger: P. Wadenbach, advocaat)

Andere partijen in de procedure:

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Schwarzbräu GmbH

Conclusies

1)

het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 8 juli 2009 in zaak T-226/08 vernietigen;

2)

beslissing R1124/2004-4 van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 8 april 2008 vernietigen;

3)

gemeenschapsmerk nr. 505503 „ALASKA” wegens het bestaan van absolute weigeringsgronden volledig schrappen;

4)

verweerder verwijzen in de kosten van de procedure.

Subsidiair, met betrekking tot de conclusie onder nr. 3,

gemeenschapsmerk nr. 505503 „ALASKA” ten minste voor de volgende waren nietig verklaren: „minerale en gazeuse wateren en andere alcoholvrije dranken behorend tot klasse 32”

Middelen en voornaamste argumenten

Onderhavige hogere voorziening is ingesteld tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg, waarbij het beroep van rekwirante tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt van 8 april 2008 werd verworpen. Met deze beslissing heeft de kamer van beroep de vordering van rekwirante tot nietigverklaring van het gemeenschapswoordmerk „ALASKA” voor alle waren waarop de inschrijving betrekking heeft (minerale en gazeuse wateren en andere alcoholvrije dranken; vruchtendranken en vruchtensappen; siropen en andere preparaten voor de bereiding van dranken), afgewezen.

Het geschil tussen partijen betreft in wezen de vraag of er een absolute weigeringsgrond bestaat in de vorm van een vrijhoudingsbehoefte van een aanduiding van geografische herkomst.

In hogere voorziening beroept rekwirante zich op de verkeerde uitlegging van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening (EG) nr. 40/94 (hierna: „verordening nr. 40/94”) door het Gerecht van eerste aanleg, in het bijzonder tegen de achtergrond van de in de rechtspraak ontwikkelde beginselen.

Volgens de bewoordingen van bovenvermelde bepaling van verordening nr. 40/94 volstaat het opdat een inschrijving van een gemeenschapsmerk wordt geweigerd, dat het merk uitsluitend bestaat uit tekens of aanduidingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van de plaats van herkomst van de waren waarop de aanvraag betrekking heeft. Daaruit volgt dat ook geografische aanduidingen die door ondernemingen kunnen worden gebruikt, voor hen als aanduidingen van plaats van herkomst van de betrokken categorie van waren moeten worden vrijgehouden. Voor de toepassing van deze bepaling van verordening nr. 40/94 is niet vereist dat er een concrete, actuele of ernstige vrijhoudingsbehoefte bestaat.

Indien het Gerecht artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 en de in de rechtspraak ontwikkelde beginselen correct had toegepast op het onderhavige geval, had het moeten vaststellen dat Alaska het grootste drinkwaterreservoir van de Verenigde Staten is, dat het relevante publiek Alaska in verband brengt met een natuurlijke overvloed aan zuiver water in de verschillende vormen ervan, dat in Alaska in economisch relevante mate mineraalwater wordt geproduceerd en dit water reeds binnen de Gemeenschap wordt verhandeld en een verdere verhandeling dus ernstig in aanmerking moest worden genomen. Het is dus duidelijk dat de aanduiding „ALASKA” in de toekomst door concurrenten als herkomstaanduiding kan worden gebruikt.

In de plaats daarvan heeft het Gerecht artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 en de in de rechtspraak ontwikkelde beginselen verkeerd toegepast door via een opportuniteitsonderzoek, te weten een onderzoek of de commercialisatie van mineraalwater uit Alaska in de Gemeenschap uit economisch standpunt (concurrentieverhoudingen, transportkosten) zinvol is, bijkomende voorwaarden te stellen die verder gaan dan de uiteengezette beginselen. Deze uitgebreidere voorwaarden moeten in het kader van de regeling van artikel 7, lid 1, sub c, de bewoordingen ervan, en in het bijzonder in het kader van de in de rechtspraak ontwikkelde beginselen als te streng worden beschouwd en zij leiden tot een uitlegging die te ver gaat en onverenigbaar is met de doelstelling van de communautaire regelgeving.


Top