Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007CA0446

    Zaak C-446/07: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 10 september 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale civile di Modena — Italië) — Alberto Severi, handelend in eigen naam en als wettelijk vertegenwoordiger van Cavazzuti e figli SpA, thans Grandi Salumifici Italiani SpA/Regione Emilia-Romagna (Richtlijn 2000/13/EG — Etikettering van levensmiddelen bestemd om als zodanig aan eindverbruiker te worden geleverd — Etikettering die koper kan misleiden aangaande oorsprong of herkomst van levensmiddel — Soortnamen in zin van artikel 3 van verordening (EEG) nr. 2081/92 — Invloed)

    PB C 267 van 7.11.2009, p. 11–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.11.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 267/11


    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 10 september 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale civile di Modena — Italië) — Alberto Severi, handelend in eigen naam en als wettelijk vertegenwoordiger van Cavazzuti e figli SpA, thans Grandi Salumifici Italiani SpA/Regione Emilia-Romagna

    (Zaak C-446/07) (1)

    (Richtlijn 2000/13/EG - Etikettering van levensmiddelen bestemd om als zodanig aan eindverbruiker te worden geleverd - Etikettering die koper kan misleiden aangaande oorsprong of herkomst van levensmiddel - Soortnamen in zin van artikel 3 van verordening (EEG) nr. 2081/92 - Invloed)

    2009/C 267/19

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Tribunale civile di Modena

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Alberto Severi, handelend in eigen naam en als wettelijk vertegenwoordiger van Cavazzuti e figli SpA, thans Grandi Salumifici Italiani SpA

    Verwerende partij: Regione Emilia-Romagna

    In tegenwoordigheid van: Associazione fra Produttori per la Tutela del „Salame Felino”

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Tribunale civile di Modena — Uitlegging van artikelen 3, lid 1, en 13, lid 3, van verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992, inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 208, blz. 1), thans artikelen 3, lid 1, en 13, lid 2, van verordening (EG) nr. 510/06 — Benaming van een levensmiddel waarin een plaats wordt genoemd die niet is geregistreerd als BOB of BGA in de zin van de genoemde verordening — Mogelijkheid voor producenten die er te goeder trouw en voortdurend gebruik van hebben gemaakt voordat de verordening in werking trad om die benaming te gebruiken op de gemeenschappelijke markt — „Salame Felino”

    Dictum

    1)

    De artikelen 3, lid 1, en 13, lid 3, van verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2796/2000 van de Commissie van 20 december 2000, moeten aldus worden uitgelegd dat een geografische verwijzingen bevattende benaming van een levensmiddel, waarvoor een aanvraag tot registratie als beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding in de zin van verordening nr. 2081/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2796/2000, is ingediend, niet kan worden vermoed een soortnaam te zijn in afwachting van de eventuele indiening van de registratieaanvraag bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen door de nationale autoriteiten. Dat een benaming een soortnaam is in de zin van verordening nr. 2081/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2796/2000, kan niet worden vermoed zolang de Commissie geen besluit heeft genomen over de aanvraag tot registratie van de benaming, in voorkomend geval door de aanvraag af te wijzen op de specifieke grond dat de benaming een soortnaam is geworden.

    2)

    De artikelen 3, lid 1, en 13, lid 3, van verordening nr. 2081/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2796/2000, juncto artikel 2 van richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame, moeten aldus worden uitgelegd dat een geografische verwijzingen bevattende benaming van een levensmiddel, die niet is geregistreerd als beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding, rechtmatig kan worden gebruikt op voorwaarde dat de etikettering van het product met die benaming een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument niet misleidt. Om uit te maken of dit het geval is, kunnen de nationale rechterlijke instanties rekening houden met de duur van het gebruik van de benaming. Of de producent of winkelier al dan niet te goeder trouw is, is daarentegen niet relevant.


    (1)  PB C 51 van 23.02.2008.


    Top